DE BUITENMOLEN IN DE 18e EEUW.
Aan het einde van de 7 jarige oorlog in 1763 verkeerd Pruisen in een economische crisis. Er is een groot tekort aan mensen, materialen en middelen. Om de economie weer op gang te helpen worden diverse maatregelen genomen. Allereerst gaat het om het dagelijkse brood. Met advertenties in de Duisburger Intelligenzzettel wordt voor een groot aantal koninklijke molens nieuw personeel gezocht, ook buiten Pruisen. In 1767 verhuisd de molenaarsfamilie Franciscus van der Grinten vanuit Millen bij Sittard naar Kalkar waar Franciscus erfpachter wordt van de beide windkorenmolens en de waterkorenmolen. Oorspronkelijk komt de familie uit Soerendonk in Brabant waar in 1750 hun eerste zoon Martinus van der Grinten is geboren. In 1772 wordt Martinus erfpachter van De Buiten- en Binnenmolen in Zevenaar. Zijn broer Peter Mathias geboren 1761 in Millen wordt in 1784 erfpachter van de wind- en rosmolen in Grieth. Martinus van der Grinten trouwt op 11 mei 1773 in Zyfflich met Johanna Heymen. Van hun kinderen keert Gerhardus van der Grinten *1775 later weer terug naar Kalkar en staat Petrus Antonius van der Grinten *1791 in 1815 ingeschreven als molenaar in Zevenaar. Johanna Heymen overlijdt op 1 maart 1797. Op 1 september 1798 trouwt Martinus van der Grinten in Didam met de molenaarsdochter Maria ter Laak.
In 1770 worden De Buiten- en De Binnenmolen tegen brand verzekerd.